Soms zijn middelen erger dan de kwaal


Groningen wordt bedreigd, zoveel is duidelijk. Maar mensen hebben vaak moeite om onderscheid te maken tussen de begrippen risico, kans en effect. De kans op instortende gebouwen in Groningen is erg klein en wordt met de tijd zelfs nog geringer. Het effect van een instortend gebouw daarentegen is groot, dodelijke slachtoffers zijn daarbij niet ondenkbaar. Om het simpel te houden: ‘kleine kans’ maal ‘groot effect’ is ‘gemiddeld risico’. Een gemiddeld risico vraagt om gematigde maatregelen. Geen reden voor paniek.

In de versterkingsaanpak lijkt echter wel degelijk sprake te zijn van paniekvoetbal. Het ene pand in een straat wordt wel versterkt, het andere niet. De ene aardbevingsgemeente kent honderden versterkte huizen, de andere slechts enkele. Vooralsnog lijken vooral woningbouwverenigingen er garen bij te spinnen. De onderbouwing van gemaakte versterkingskeuzes komt voort uit wetenschappelijk gezien flinterdunne theoretische modellen met goeddeels onbekende algoritmen en assumpties. Met name voor monumentale gebouwen, karakteristieke Groninger panden, boerderijen en beschermde dorpsgezichten pakt het versterkingsbeleid maar al te vaak desastreus uit. Naast het risico van verval door schades is daar nu het risico van verminking door versterkingsmaatregelen bij gekomen. Opgepast dient te worden dat het middel hier niet erger wordt dan de kwaal.

Binnen de wereld van gebouwd cultureel erfgoed is inmiddels een discussie op gang gekomen waarin de uitgangspunten op het gebied van veiligheid ter discussie worden gesteld. 

 We zitten niet te wachten op ‘witte schimmel’ van veilige woningen

Versterking van monumentale gebouwen dient te worden gedaan met inachtneming van esthetische en architectuurhistorische aspecten. Er dient een balans te zijn tussen de uitgangspunten van persoonlijke veiligheid en behoud van cultuurwaarde. Monumentale gebouwen mogen niet op basis van alleen veiligheidsnormen worden versterkt. Dan krijg je verbouwde bunkers. Daar zijn inmiddels enkele voorbeelden van. We zitten ook niet te wachten op een ‘witte schimmel’ van veilige woningen rond pittoreske Groningse dorpen.

Zowel voor versterking als schadeherstel geldt dat de maatregelen die tot nu toe worden genomen grotendeels inadequaat zijn. Dit leidt niet alleen tot stuwmeren, ellenlange wachttijden en oeverloze discussies, maar ook tot grote onzekerheid bij bewoners en eigenaren. Sterker nog, er is aantoonbaar sprake van geestelijke nood, psychische en lichamelijke klachten. Er zijn zelfs enkele gevallen van overlijden bekend die met de aardbevingsellende in verband worden gebracht. Goed bezien is de kans op dodelijke slachtoffers ten gevolge van de inadequate aanpak van de problematiek groter dan van de aardbevingen zelf. In die zin lijkt ook hier het middel erger dan de kwaal.

Als de overheid een bijdrage wil leveren aan de veiligheid van de Groningers, dan kan men het beste meer vaart maken met schadeherstel en meer lijn brengen in de versterkingsplannen. De meest logische aanpak is om tijdens de uitvoering van schadeherstel de werkzaamheden te combineren met het aanbrengen van enkele beperkte versterkingsmaatregelen. Een pragmatische en integrale aanpak noemen we dat. Het grootschalig ‘verbunkeren’ van Groningen levert geen significante bijdrage en werkt hooguit als schijnveiligheid. Laat de discussie binnen de erfgoedwereld een voorbeeld zijn voor de versterkingsaanpak van nieuwere panden.

Bovenstaand artikel is verschenen in het Dagblad van het Noorden van vrijdag 25 oktober j.l.

Drs. Goos Gosling Slotegraaf uit Zandeweer is secretaris van de Vereniging Groninger Monument Eigenaren (www.groningermonument.nl).